Thursday, June 23, 2016

Dinard A Summer’s Tale ...

Amanda Langlet and Melvil Poupaud in “A Summer’s Tale” (1996), part of Eric Rohmer’s four-part seasonal cycle. CreditBig World Pictures

Torn by Three Loves and Styles of Jousting
‘A Summer’s Tale,’ From Eric Rohmer’s ‘Seasons’ Cycle

Eric Rohmer, the French New Wave master, was in his mid-70s when “A Summer’s Tale,” the third installment of his “Tales of the Four Seasons” cycle, was released abroad in 1996. The only one of the cycle’s four films not distributed in the United States, it is finally having an American release, and it was worth the wait.

Although “A Summer’s Tale” is only 18 years old, its pace is so measured, and the culture it surveys so placid and homogeneous, that superficially it now feels a half-century behind the times. Because the films of Rohmer, who died four years ago at 89, represent the ne plus ultra of a serene, thoughtful European classicism, this is a slightly mixed blessing. It includes no intimations of future shock, no harbingers of the jangly, wired-up 21st century. But without those distractions, “A Summer’s Tale” has room to focus on Rohmer’s brilliance at revealing human nature through articulate, multidimensional characters, perfectly cast, who in some ways seem to exist outside of time.

In the languid world of “A Summer’s Tale,” there is nary a sign of a computer. Telephone communication is conducted over landlines. The tempo of life in the Breton resort town of Dinard, where the story is set, is leisurely, and even the local nightclubbing is subdued. The bodies of the summer bathers are lithe and attractive but reveal no signs of aggressive fitness training or cosmetic enhancement.

The four main characters, all in their 20s, care about their appearances, but they don’t obsess about their looks. As they play the mating game, they are discreetly competitive but far from cutthroat. This gorgeous movie has such an exquisite sensitivity to subtle changes in the light and weather that it makes you feel as if you were living at the beach.

“A Summer’s Tale” focuses on the romantic coupling and uncoupling of Gaspard (Melvil Poupaud), a lean, introverted, bushy-haired math student, aspiring musician and self-described loner suffering from what a therapist might call social anxiety disorder.

“I feel as if the world exists around me, but I’m not there,” he explains to Margot (Amanda Langlet), a gregarious ethnology student working for the summer as a waitress. “I don’t exist. I’m transparent, invisible.”
Although Margot has a boyfriend overseas, she latches on to Gaspard. As they go for long walks in which they discuss their romantic lives, she subtly signals her interest in being more than friends. It’s a knowing, witty depiction of an expertly deployed strategy of advance and retreat.

Their conversations are the spine of a screenplay in which every relationship is a paradoxical dialogue. The more precise and honest the characters try to be, the more they dissemble, often unknowingly. Rohmer captures like no other director a complicated mixture of innocence, impulsiveness and calculation in courtship. In these sophisticated romantic maneuvers, mind games take precedence over sex.

Gaspard has arrived in Dinard expecting to meet Léna (Aurélia Nolin), his sometime girlfriend, who isn’t there when he arrives. She has left no word of when she might appear. When she finally shows up without advance notice, she is a moody, imperious beauty who calls the shots and tells him that in the opinion of her cousins, he doesn’t “measure up.

” While waiting for her, Gaspard is pursued by Solène (Gwenaëlle Simon), a friend of Margot’s who insists that they not sleep together immediately. Initially, at least, Gaspard is besotted. These three concurrent relationships tighten into an uncomfortable knot when Gaspard makes multiple commitments to accompany each woman on a short trip to the nearby island of Ouessant.

“A Summer’s Tale” shares a deep kinship with Richard Linklater’s “Before” trilogy, whose first chapter, “Before Sunrise,” was released in 1995. Rohmer’s first seasonal film, “A Tale of Springtime,” came out in 1990. Both directors’ movies are dominated by their characters’ conversations, which have a way of going around in circles and turning into verbal chess matches.

Of the two, Rohmer is the more romantic. From a contemporary perspective, Rohmer’s reveries seem idyllic. As his characters chatter about their relationships, he views them with a keen critical eye tempered by a grandfatherly affection, and takes their amorous dilemmas almost as seriously as they do, while remaining at a polite distance. There are no indications of prurience. In Mr. Linklater’s films, each side erupts at any second, and the verbal combat can be noisy.

Rohmer’s movies exhibit the palpable yearning and nostalgia of a much older man looking back at youth through rose-tinted glasses. His world is very circumscribed. If you are white, well educated and comfortably situated, it may feel like heaven. But for everyone else, it is an exclusive gated community with 24-hour security.

A SUMMER'S TALE (Conte d'été)--Official US Theatrical Trailer from J. Howell on Vimeo.

De lotgevallen van een opportunist

CONTE D'ÉTÉ

Frankrijk, 1996 | Eric Rohmer
'To be or not to be', daar draait het om in dit leven, maar de weifelende Gaspard heeft het er moeilijk mee. In Conte d'été, het derde deel uit de serie Contes des Quatre Saisons, volgt de Franse regisseur Eric Rohmer de net afgestudeerde jongeman op zijn zomervakantie in Bretagne. De eenentwintigste speelfilm van de 77-jarige regisseur is een even typische als a-typische Rohmer-vertelling.

Sinds jaar en dag maakt de inmiddels bejaarde Eric Rohmer films over de alledaagse belevenissen van vroeg-twintigers die zichzelf en anderen kwellen met zeer Franse bespiegelingen betreffende het Zelf en de Ander en de relatie tussen beiden. Dit nu al bijna twintig jaar durende verslag van de adolescentie (in ongeveer tien films) lijkt wel een antropologisch experiment, ware het niet dat de maatschappelijke en historische omgeving van deze jongeren geheel buiten beschouwing blijft. De meestal vrouwelijke hoofdpersonen nemen iedere film wel een iets andere gedaante aan maar verschillen verder niet wezenlijk van elkaar. Wanneer we in Conte d'été in Margot de actrice herkennen die in 1982 als veertienjarige de hoofdrol speelde in Pauline à la plage, is het dan ook net alsof ze het strand in al die jaren niet heeft verlaten.

Het zijn welopgevoede meisjes die studeren of werken, maar dat is niet wat hen werkelijk bezig houdt. Hun eigenlijke obsessie is iedere film weer hetzelfde: de Liefde en hoe deze in zulk een vorm te gieten dat het eigen belang het beste gediend wordt. De zoektocht naar het Geluk vindt plaats in uitvoerige gedachtenwisselingen met vriendinnen, vrienden en soms ook ouders. Rohmer registreert deze vaak nogal narcistische beraadslagingen met afstand en ironie, maar ook met een groot inlevingsvermogen in de illusies, verlangens en onzekerheden van de gemiddelde adolescent.

Speelbal van het lot
Anders dan in de eerdere Rohmer-films heeft Conte d'été met Gaspard voor het eerst een mannelijke hoofdpersoon. En anders dan zijn vrouwelijke voorgangers kenmerkt deze hoofdpersoon zich door een opvallend gebrek aan concrete doelen en duidelijke verlangens. "Ik kan niet goed vechten" zegt hij ergens in de film tegen zijn zojuist verworven vakantie-gezelschap Margot. "Het lukt me niet zo goed om het geluk af te dwingen. Ik hou er meer van als het bij toeval op mijn weg komt." Gaspard maakt zichzelf het liefst tot speelbal van het lot. Zo komt hij — met als enig gezelschap zijn gitaar — in Bretagne terecht omdat een vriend hem zijn appartement aanbiedt. Even daarvoor heeft hij van zijn vriendinnetje Léna gehoord heeft dat zij in diezelfde buurt enige tijd zal gaan kamperen. Gaspards relatie met de nogal ongrijpbare Léna is sowieso gebaseerd op 'l'habitude du hazard' ofwel de gewoonte van het toeval.

Niet dat Gaspard niet wat meer geregelde afspraakjes zou willen, maar de populaire Léna laat zich moeilijk dirigeren en Gaspard plooit zich naar haar verlangens. Dus reist hij naar Bretagne af met alleen een vage belofte van Léna dat zij ongeveer rond de twintigste juli ook in de badplaats zal opduiken. Het lot blijkt in Gaspards leven echter vele gedaantes aan te kunnen nemen, in deze ene vakantie alleen al drie verschillende vrouwelijke gedaantes. Gedurende de periode dat hij op Léna wacht, wordt hij door de kordate en nieuwsgierige Margot op lange duinwandelingen meegenomen en uitgehoord over zijn gedachten en gevoelens. Daarnaast laat hij zich verleiden tot een zomeraffaire met de sensuele Solène. Een en ander voltrekt zich zonder al te veel hoofdbrekens van zijn kant totdat hij een week na dato Léna alsnog op het strand tegen het lijf loopt en er tussen de dames gekozen moet gaan worden. Hoe gaat hij dit oplossen?

Spiegel
De realistische en intieme films van Rohmer bieden de kijker een spiegel met een scherp randje. Types als Gaspard — of Valerie in Conte d'hiver(1991, dit najaar hier te zien) of Sophie in Conte de printemps (1989) — geven zich bloot in al hun egocentrisme en opportunisme zonder dat ze het zelf in de gaten lijken te hebben. Het meest opvallende aan het gemiddelde Rohmer-personage is de wijze waarop zij of hij zichzelf en de relatie tot anderen ontrafelt zonder dat dit tot enige verandering of verbetering leidt. De zwakte wordt op tafel gelegd zonder dat vervolgens het besluit genomen wordt de dingen nu eens anders aan te pakken. Iedere keer weer blijven de personages steken in de eigen smoezen en rationalisaties. Vaak eindigen de films dan ook waar ze beginnen.

Zo ook Conte d'été. Gaspard verlaat Bretagne zonder een keuze te hebben hoeven maken. Misschien spreekt in deze zich herhalende impasses dan ook wel eerder het milde cynisme van de bejaarde regisseur dan de leergierigheid en nieuwsgierigheid die de gemiddelde adolescent toch ook kenmerkt.
Jann Ruyters

La panoplie de l'étudiante à la plage

Sans fard ni bling-bling, l'étudiante s'affiche sur le sable vêtue d'une tenue simple qui n'enlève rien à son charme.

Amanda Langlet dans "Conte d'été", d'Eric Rohmer, en 1996.
Amanda Langlet dans "Conte d'été", d'Eric Rohmer, en 1996. 

Même si elle a troqué ses Clarks pour des sandales et qu'elle est bien obligée de se mettre en maillot au bord de la mer, ainsi Amanda Langlet dans Conte d'été d'Eric Rohmer (notre photo), ses tenues estivales sont peu recherchées. D'ailleurs, dès qu'elle en a l'occasion, elle retrouve sa chemise en coton et un jean ample qui ne laisse rien deviner de son anatomie. Tout au long de l'été, on la verra, un essai de philo sous le bras,traîner son teint pâle, toujours sous haute protection.


Le bob. Gabardine de coton, Lacoste, 50 €. www.lacoste.com/fr
Les solaires. Ahlem, 325 €. www.colette.fr
Le maillot de bain. Huit, 54 €. www.huit.fr

No comments:

Post a Comment